Oorlogstrofeeën, etnografische objecten en politieke documenten, meegebracht door officier Émile Storms

06.07.2021

In dit artikel onderzoeken we de context waarin luitenant Émile Storms (1846-1918) zes voorwerpen en documenten verwierf die te zien zijn in de permanente tentoonstelling van het AfricaMuseum:

  • het zogeheten ‘beeld van Lusinga’ (EO.0.0.31660)
  • twee voorouderbeelden van Tabwa-chef Kansabala Kisuyu (Kansawara, Cansawara, Kassabala) (EO.0.0.31663 & EO.0.0.31664)
  • eerste akte van onderwerping van chef Kansabala (HA.01.0017.50.1)
  • tweede akte van onderwerping van chef Kansabala (HA.01.0017.50.6)
  • paradebijl (EO.0.0.31715).

Deze zes voorwerpen en documenten maken deel uit van een veel grotere collectie. Die werd in 1930 aan het museum geschonken door Henriette Dessaint, de weduwe van Storms, en omvat:

  • bijna 340 etnografische objecten, waaronder een twintigtal muziekinstrumenten
  • enkele documenten, met name zes onderwerpingsverdragen van Afrikaanse chefs
  • diverse onderdelen van de uitrusting van Storms

Verzameld in opdracht van de Association internationale africaine

De Association internationale africaine (AIA) werd in 1876 door Leopold II opgericht. Officieel ging het om een filantropische organisatie die Afrika de ‘beschaving’ zou brengen en er de slavernij zou bestrijden. Onder die humanitaire dekmantel wilde Leopold echter in de eerste plaats gebieden in Afrika veroveren om ze te exploiteren. Zo leidden de activiteiten van de AIA in 1885 tot de oprichting van de Onafhankelijke Congostaat.

In 1882 vertrok Storms namens de AIA vanuit België op een verkenningsmissie, als commandant van de zogeheten Vierde Afrikaanse Oostkustexpeditie. De missie bracht hen naar de oevers van het Tanganyikameer. Ze verkenden de westelijke oever, waar ze op 10 mei 1883 de post Mpala/Lubanda stichtten. Daar verbleef Storms meer dan twee jaar, tot zijn definitieve vertrek uit Congo in juli 1885.

Tijdens die missie verwierf Storms de objecten die na zijn dood aan het museum zouden worden geschonken.

De collectie etnografische en andere voorwerpen die Storms verwierf, werd twee keer getroffen door ernstige beschadiging of verlies: 

  • Op 14 februari 1885 schrijft Storms in zijn dagboek: "Mijn etnografische collecties zijn grotendeels vernietigd door witte mieren (termieten, red.). En de voorwerpen die de Duitse karavaan aan onze post had toevertrouwd, verkeren in een nog slechtere staat.”
  • Op 19 mei 1885 vertelt Storms over een aanval die ertoe leidde dat de post van Mpala vrijwel volledig werd vernietigd door brand: "Het is een droevig schouwspel, al mijn verzamelingen zijn verloren gegaan, 150 fotografische clichés, natuurhistorische collecties, etnografische, fysische, geologische, mineralogische enzovoort enzovoort. Dagboeken, kaarten, in één woord alles alles alles.” 

Ongetwijfeld komt het daardoor dat sommige van de documenten van Storms (waaronder de eerste onderwerpingsakte van Kansabala, die hieronder ter sprake komt) brandschade vertonen. Diezelfde brand kan verklaren waarom er geen fotografische portretten bestaan van de chefs Lusinga en Kansabala.

 

Zogeheten ‘beeld van Lusinga’

 

  • EO.0.0.31660
  • Tentoongesteld in de zaal Koloniale geschiedenis 
  • Regio Marungu
  • Vervaardigd in (de tweede helft van) de 19de eeuw 
  • Waarschijnlijk gemaakt in opdracht van Tabwa-chef Lusinga lwa Ng’-ombe (ca. 1840 – dec. 1884)
  • Eigendom van Tabwa-chef Lusinga 
  • Waarschijnlijk in beslag genomen door de mannen van Émile Storms tijdens een strafexpeditie op 4 december 1884, toen Lusinga werd onthoofd 
  • Juli 1885: Storms neemt het beeld mee uit Mpala/Lubanda. Op 21 oktober 1885 keert hij terug naar België
  • Collectie Émile Storms, 1885-1918
  • Vermelding van het beeld in 1886 (Jacquemont & Storms, 1886)
  • 12 januari 1918: Storms sterft in Brussel 
  • 1918-1930: collectie Henriette Dessaint, weduwe van Émile Storms, Elsene
  • 1930: door Henriette Dessaint aan het museum geschonken 
  • Omvangrijke tentoonstellingsgeschiedenis

Dit beeld stelt de mannelijke voorouders voor van Lusinga lwa Ng'-ombe (ca. 1840-1884), een Tabwa-chef uit de regio Marungu in het oosten van de huidige DR Congo. Lusinga was de voornaamste tegenstander van de Belgische officier Émile Storms, die de controle wilde verwerven over het gebied ten westen van het Tanganyikameer. Hij werd op 4 december 1884 onthoofd tijdens een strafexpeditie die Storms tegen hem op touw had gezet.

Lusinga’s nederlaag en dood leidde tot de overgave van veel andere chefs in de regio. Voor Storms vormde het de aanzet tot een oorlog die hem in staat stelde zijn hegemonie over de streek te vestigen. Het incident liet een blijvende indruk na. In de jaren zeventig herinnerden de oudste inwoners van Mpala zich nog het spectaculaire en macabere verhaal van deze historische gebeurtenis, van de aanval op Lusinga tot de terugkeer van Storms' mannen naar de post met hun omvangrijke buit (Roberts, 2013 : 58).

Behalve het afgehakte hoofd van Lusinga, dat de mannen hadden meegenomen als trofee, hadden ze voedsel en goederen geplunderd. Daaronder ook dit beeld.

Door zich het beeld – een voorstelling van de afstammingslijn van de overleden chef - toe te eigenen, bevestigde Storms symbolisch zijn overwinning. Dat het beeld tot Storms’ dood deel uitmaakte van zijn privéverzameling in België, toont dat hij het als een oorlogstrofee beschouwde. Het stond bovendien jarenlang goed zichtbaar opgesteld in de ontvangstruimten van zijn Brusselse woning.

In de Grote Rotonde van het museum heeft de Congolese kunstenaar Aimé Mpane de schedel van het Tabwa-opperhoofd Lusinga afgebeeld. Die had Storms naar België meegenomen, samen met twee andere schedels van chefs uit de streek (Maribu en Mpampa), en in zijn persoonlijke collectie opgenomen. In 1935 werd de schedel geschonken aan het Museum van Tervuren, waar hij werd ondergebracht bij de afdeling Fysische Antropologie. In de jaren 1960 verhuisde hij naar het Koninklijk Museum voor Natuurgeschiedenis, nu Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Daar bevindt hij zich nog steeds, samen met de schedel van Maribu. De schedel van Mpampa is in de collecties van het KMMA gebleven (Volper, 2021).

Het werk van Mpane past in de tendens om vragen te stellen bij de aanwezigheid van menselijke resten die door verovering en koloniale bezetting in nationale Belgische collecties zijn beland, en meer in het algemeen bij het fysieke en symbolische geweld dat aan die collecties ten grondslag ligt. In samenwerking met zes andere musea en universiteiten is het KMMA in 2020 begonnen met HOME, een project om de historische, wetenschappelijke en ethische context van menselijke resten in Belgische collecties grondig te evalueren. Het doel is beleidsmakers en belanghebbenden te informeren over mogelijke eindbestemmingen.

 

 

Twee voorouderbeelden van Tabwa-chef Kansabala

 

  • EO.0.0.31663 & EO.0.0.31664
  • Tentoongesteld in de zaal Rituelen en Ceremonies 
  • Regio Marungu
  • Vervaardigd in de 19de eeuw 
  • Waarschijnlijk gemaakt in opdracht van Tabwa-chef Kansabala Kisuyu (? – eind oktober 1885), een oom langs moederskant van Lusinga
  • Eigendom van chef Kansabala 
  • In beslag genomen in het fort van Kansabala, regio Marungu, door de mannen van Storms, maart 1885 
  • Juli 1885: Storms verlaat Mpala/Lubanda en keert met de twee beelden naar België terug 
  • Collectie Émile Storms, 1885-1918
  • Half september 1885: Kansabala gaat naar Lubanda en geeft zich voor de tweede keer over aan de post van Mpala 
  • 21 oktober 1885: Storms komt aan in België
  • Eind oktober 1885: dood van Kansabala
  • Februari 1886: rituele begrafenis van Kansabala in Lubanda
  • Publicatie van de twee beelden (Jacquemont & Storms, 1886)
  • 12 januari 1918: Storms sterft in Brussel 
  • 1918-1930: collectie Henriette Dessaint, weduwe van Émile Storms, Elsene
  • 1930: door Henriette Dessaint aan het museum geschonken 
  • Omvangrijke tentoonstellingsgeschiedenis

Na de nederlaag van Lusinga was Kansabala (door Storms in zijn dagboek Kansawara genoemd) een van de chefs die zich aan Storms onderwierpen door trouw te zweren aan de post die Storms in Mpala had gesticht. Op 9 december 1884 schreef Storms in zijn dagboek:

Je suis en négociation avec Kansawara le plus grand chef du Marungu pour lui faire reconnaître ma suzeraineté.

“Ik ben in onderhandeling met Kansawara, de grootste chef van de Marungu, om hem mijn gezag te laten erkennen.”

En op 15 december 1884 noteerde Storms:

Kansawara envoie une ambassade pour me donner réponse à l’ordre que je lui ai fait parvenir de se ranger sous ma souveraineté et comme marque de soumission qu’il a à me payer un hongo en houes. L’ambassade est conduite chez moi par Mpala qui sert d’interprète aux gens de Kansawara. Mpala transmet les paroles dites au nom de Kansawara à mon nyampara qui à son tour me communique ce qui lui a été dit. […] Kansawara me fait savoir qu’il n’a pas pu répondre plus vite à ma demande parce qu’il avait dû consulter tous ses chefs à ce sujet, et que sa contrée étant grande il avait fallu plusieurs jours pour les réunir. […].

“Kansawara heeft een afvaardiging naar me gestuurd, als antwoord op mijn bevel dat hij zich onder mijn gezag moet plaatsen en dat hij mij als hongo [tribuut] een partij hakken moet betalen ten teken van onderwerping. De afvaardiging wordt naar mijn huis gebracht door Mpala, die fungeert als tolk voor de mensen van Kansawara. Mpala geeft de woorden die in naam van Kansawara zijn uitgesproken door aan mijn Nyampara, die op zijn beurt aan mij vertelt wat er tegen hem wordt gezegd. (...) Kansawara laat weten dat hij niet sneller op mijn vraag had kunnen antwoorden omdat hij al zijn chefs over het onderwerp had moeten raadplegen en dat het, gezien de uitgestrektheid van zijn gebied, verscheidene dagen had geduurd om hen allemaal bijeen te brengen. (...)”

Die dag tekenden de afgevaardigden van Kansabala met Storms een onderwerpingsverdrag. Een van de originele versies van dat document, gedateerd op 15 december 1884 en geschreven in het Arabo-Swahili, wordt bewaard in het KMMA. Het wordt tentoongesteld in een vitrine in de zaal Talen en Muziek (zie hieronder). 

Enkele weken na die eerste overgave komt Storms toch in conflict met Kansabala, zogenaamd omdat die betrokken zou zijn geweest bij de benoeming van een opvolger voor Lusinga zonder Storms daarvan op de hoogte te brengen.

Vervolgens werd het dorp van Kansabala op 22 maart 1885 verwoest. Zelf had hij zijn toevlucht gezocht bij een van zijn bondgenoten, Louiké.

In zijn dagboek beschrijft Storms op 27 maart 1885 de grote partij sculpturen die bij die gelegenheid in beslag werd genomen:

Du village de Kansawara me viennent beaucoup de fétiches et des idoles. Ces dernières ne sont pas des idoles comme nous nous les figurons, on ne leur voue pas un culte. Dans les cases des chefs elles représentent généralement leurs aïeux. Elles sont placées dans des petites cases spéciales et chaque fois que le chef boit du pombé elles en ont leur part. On place généralement à côté d’elles les dawa dont se servaient ceux qu’elles représentent.

“Uit het dorp van Kansawara bereiken mij vele fetisjen en afgodsbeelden. Die laatste zijn geen afgoden zoals wij die ons voorstellen, ze worden niet aanbeden. Ze bevinden zich in de hutten van de opperhoofden en stellen meestal hun voorouders voor. Ze worden er in speciale kleine hutten geplaatst, en telkens als het opperhoofd pombé drinkt, krijgen zij ook hun deel. Naast deze beelden worden gewoonlijk de dawa’s gezet die gebruikt werden door de voorouders die de beelden voorstellen.”

Net zoals het beeld van Lusinga werden de beelden van Kansabala in 1886 vermeld in een etnografische studie die mede door Storms werd geschreven. Beide beelden droegen toen behalve hun hoorns nog andere elementen, met name halskettingen en huiden, die later zijn verdwenen. In 1929, nog voor ze in de museumcollectie werden opgenomen, leken de stukken huid al te ontbreken (zie foto's HP.1930.653.4 & HP.1930.653.5; merk echter op dat er ook enkele versieringen zijn aangebracht). Van de imposante kettingen die eens rond de hals van de beelden hingen, zijn nu alleen nog de koorden overgebleven.

Naast de vereenvoudigde structuur van hun lichamen wijzen deze ontbrekende elementen op een tweede functie van deze beelden: die stellen niet alleen de voorouders van het koninklijk geslacht van Kansabala voor, maar fungeren ook en vooral als dragers van krachtige, beschermende amuletten. Storms wist dat, en besefte daardoor dat hij een strategisch voordeel kon behalen door zich de voorwerpen van zijn vijand toe te eigenen.

 

Eerste akte van onderwerping van chef Kansabala

  • Tentoongesteld in de zaal Talen en Muziek

Originele vertaling:

Le 28 du 5e mois de la [sic]
Le 15 décembre 1884,
Copie du PV par lequel le Roi Kansawara cède ses pouvoirs à l’Association – Traduction,
Je soussigné, Paul Reichard, commandant de l’expédition allemande de l’Association internationale, déclare avoir assisté à l’entrevue qui a eu lieu entre : Monsieur Storms agissant au nom de l’AIA d’une part et une ambassade envoyée par le Roi Kansawara agissant au nom de ce souverain d’autre part. 
Le Roi Kansawara fait savoir : qu’après la défaite et la mort de Lusinga, il a réuni tous ses chefs pour savoir la conduite qu’ils avaient à tenir vis-à-vis du vainqueur de Lusinga. Qu’après délibération il a été décidé que : le roi Kansawara et tous les siens reconnaissaient l’autorité de l’Européen en résidence à Mpala et qu’il remettait entre ses mains les pleins pouvoirs sur toute l’étendue de leurs contrées.
Le Roi Kansawara a confirmé cette déclaration en payant hongo.
Cette façon de procéder est conforme aux us et coutumes de la contrée en pareille circonstance.

“De 28ste van de 5de maand van [sic]
15 december 1884,
Kopie van het pv waarmee koning Kansawara zijn bevoegdheden overdraagt aan de Association – vertaling
Ik ondergetekende, Paul Reichard, commandant van de Duitse expeditie van de Association internationale, verklaar aanwezig te zijn geweest bij het gesprek tussen enerzijds de heer Storms, handelend in naam van de AIA, en anderzijds de afgevaardigden van koning Kansawara, optredend in naam van deze vorst. 
Koning Kansawara laat weten dat hij, na de nederlaag en dood van Lusinga, al zijn chefs heeft bijeengeroepen om te weten hoe zij zich dienen te gedragen tegenover de overwinnaar van Lusinga; dat na beraad besloten werd dat koning Kansawara en al de zijnen het gezag erkennen van de Europeaan die resideert in Mpala, en dat hij de volle bevoegdheid over de volledige uitgestrektheid van zijn grondgebied aan hem zou overdragen. Koning Kansawara heeft die beslissing bevestigd door de betaling van een hongo.
Deze handelwijze is in overeenstemming met de gewoonten en gebruiken van het gebied in dergelijke omstandigheden.”

Alleen de Franse vertaling bevat in een voetnoot de lijst met de "voornaamste centra van de staten van Kansawara", die meer dan 50 plaatsnamen telt.

Een recente, meer letterlijke vertaling door Xavier Luffin sluit ongetwijfeld dichter aan bij het origineel:

Le vingt[-huit] du 5e mois,
Monsieur Storms, qui représente l’Association internationale africaine, et les émissaires du roi Kansawara, qui ont été envoyés par celui-ci parce qu’il ne pouvait pas venir lui-même, ont tenu conseil sur son territoire. Kansawara a rassemblé ses hommes et a tenu conseil avec leurs chefs. Il a déclaré qu’après la défaite et la mort de Lusinga, il fallait tenir un conseil pour décider de l’avenir du pays. Lorsqu’ils ont fini leur conseil, il a dit que le roi Kansawara, ses hommes et ses chefs acceptaient l’autorité des Blancs qui se trouvent à Mpala et que leur force appartenait désormais aux Blancs. Enfin le chef Kansawara a envoyé son tribut aux Blancs pour qu’ils sachent qu’il considère réellement être sous leur autorité, conformément aux coutumes du pays. Moi, Paul Reichard, responsable de l’expédition allemande, j’ai assisté à toute la discussion en tant que témoin.

“De [achten-] twintigste van de vijfde maand,
De heer Storms, die de Association Internationale Africaine vertegenwoordigt, en de afgezanten die door koning Kansawara gestuurd waren omdat hij zelf niet kon komen, hebben beraadslaagd op diens grondgebied. Kansawara heeft zijn mannen verzameld en overleg gepleegd met hun chefs. Hij zei dat er, na de nederlaag en dood van Lusinga, overlegd moest worden om over de toekomst van het land te beslissen. Nadat zij hun beraadslaging hadden beëindigd, zei hij dat koning Kansawara, zijn mannen en zijn chefs het gezag aanvaardden van de blanken die zich in Mpala bevinden en dat hun gezag voortaan aan de blanken toebehoorde. Ten slotte bezorgde chef Kansawara de blanken zijn tribuut, opdat zij zouden weten dat hij zich werkelijk onder hun gezag plaatste, volgens de gebruiken van het land. Ik, Paul Reichard, leider van de Duitse expeditie, heb deze hele discussie bijgewoond als getuige.”

Alleen Reichard en Ramazani ondertekenden met hun naam; al de rest gebruikte een simpele paraaf. 
[in het Duits:] Paul Reichard, Chef der deutschen Expedition; 
Hamisi, Mwenye Kombo, Said, Sadala, Ramazani, [Mpala]

Chef Kansabala heeft niet één maar twee onderwerpingsaktes aan de door Storms gestichte post in Mpala getekend. Het eerste van die twee documenten werd in naam van de koning afgesloten door zijn afgevaardigden. Het is opgesteld in het Arabo-Swahili tegenover diverse getuigen, onder wie chef Mpala (een ‘bloedbroeder’ van Storms), die dienstdeed als tolk. 

Er bestaan twee versies van dit verdrag in het Arabo-Swahili, waarvan er een samen met de oorspronkelijke, door Storms in zijn dagboek genoteerde Franse vertaling wordt bewaard in het voormalig Afrikaans Archief van de Belgische staat. De tweede versie bevindt zich in het KMMA; hier in deze zaal tonen we een reproductie. Destijds is er waarschijnlijk ook nog een derde versie opgesteld voor Kansabala zelf.

Er zijn kleine verschillen tussen de twee bekende Arabo-Swahili versies - Xavier Luffin suggereert dat er verschillende opstellers aan het werk zijn geweest. De door Storms genoteerde Franse vertaling wijkt echter aantoonbaar af van de oorspronkelijke teksten.

Storms zelf erkent dat hij de tekst heeft aangepast voor zijn lezers in Europa: het secretariaat-generaal van de AIA in Brussel en, via dat secretariaat, de vertegenwoordigers van de westerse mogendheden. Die zouden op termijn immers de soevereiniteit van Leopold II over deze gebieden kunnen betwisten. Storms volgde daarmee de richtlijnen van Maximilien Strauch, adviseur van Leopold II en secretaris-generaal van de AIA, om beknopte en efficiënte formuleringen te gebruiken in verdragen waarin chefs afstand deden van hun soevereine rechten.

Il faut que ces traités soient aussi courts que possible et qu’en un article ou deux, ils nous accordent tout.

“Deze verdragen moeten zo kort mogelijk zijn en in één of twee artikelen al onze eisen inwilligen.”
Leopold II aan Maximilien Strauch, 5 en 15 oktober 1882. Papieren van Strauch, nr. 125 et 129, Ministerie van Buitenlandse Zaken 
(geciteerd door DENUIT-SOMERHAUSEN C., 1985, p. 87)

Vandaar ook het subtiele verschil tussen de recente vertaling van Luffin...

le roi Kansawara, ses hommes et ses chefs accept[ai]ent l’autorité des Blancs qui se trouvent à Mpala et [que] leur force [appartenait] appartient désormais aux Blancs.

“(dat) koning Kansawara, zijn mannen en zijn chefs het gezag aanvaardden van de blanken die zich in Mpala bevinden en dat hun gezag voortaan aan de blanken toebehoorde”

...en de vertaling van Storms: 

le roi Kansawara et tous les siens reconnaiss[ai]ent l’autorité de l’Européen en résidence à Mpala et [qu’]il remet[tait] entre ses mains les pleins pouvoirs sur toute l’étendue de leurs contrées.

“dat koning Kansawara en al de zijnen het gezag erkennen van de Europeaan die resideert in Mpala, en dat hij de volle bevoegdheid over de volledige uitgestrektheid van zijn grondgebied aan hem zou overdragen”

Bovendien staan alleen in de Franse vertaling van Storms de meer dan 50 dorpen waarop het verdrag betrekking heeft.

Deze verschillen zijn weliswaar klein, maar wijzen op een andere interpretatie van de betekenis van deze documenten. Vanuit Congolees standpunt impliceert de onderwerping van een chef, die hier geformaliseerd wordt door de betaling van de hongo, niet noodzakelijk dat hij zomaar alle territoriale en politieke soevereiniteit opgeeft. Dat is echter wel wat de tekst betekent voor de Europeanen in Mpala: in hun ogen viel het volledige grondgebied van Kansabala voortaan onder het gezag van de door Storms vertegenwoordigde AIA, die er alle politieke macht verwierf. Op termijn zou het verdrag daarmee ook de erkenning legitimeren van de soevereiniteit van Leopold II over die gebieden.

 

Tweede akte van onderwerping van chef Kansabala

  • Tentoongesteld in de zaal Koloniale Geschiedenis

Transcriptie:

Kassabala vient de lui-même faire acte de soumission au chef de la station de Mpala, apportant en témoignage un tribut selon les us et coutumes du pays. Il reçoit avec la promesse d’être protégé par nous un terrain qui lui est assigné par nous. 
[signatures :] I. Moinet, supérieur / Kiwe / Kassabala / Mkala ou Ukala

“Kassabala is zichzelf komen onderwerpen aan het hoofd van de post van Mpala, en bracht ten bewijze een tribuut mee, zoals de zeden en gewoonten van het land het vereisen. In ruil voor de belofte door ons beschermd te worden, ontvangt hij een stuk land dat hem door ons wordt toegewezen. (handtekeningen) I. Moinet, overste / Kiwe / Kassabala / Mkala of Ukala”

Net als enkele Congolese getuigen ondertekent Kansabala deze tekst met een kruisje. De tekst is opgesteld door pater Isaac Moinet, het hoofd van de post van Mpala in afwezigheid van Storms.

Het conflict zou aanslepen tot Storms terugkeerde naar België.

In 1885 bereidde hij een nieuwe expeditie tegen Kansabala voor (met 300 man, geleverd door chefs die aan zijn kant stonden). In zijn dagboeknotitie van 11 april 1885, de dag dat de gewapende colonne eropuit trok, gaf hij deze verklaring voor zijn vasthoudendheid:

Voilà toute une série de guerres qui s’enchevêtrent et dont la cause première est bien simple ; Lusinga ayant surpris et détruit un village qui se trouvait sous mon protectorat, j’ai fait la guerre à Lusinga pour faire respecter les miens. Lusinga tué, la joie était grande dans toute la contrée, mais bientôt ils ont oublié la terreur que Lusinga inspira naguère et on me reproche, du moins dans quelques contrées, d’avoir tué un de leurs chefs. Mais si d’une part cette guerre a des inconvénients à cause de la façon même de faire la guerre dans cette contrée, elle nous assure une autorité prépondérante dans la contrée.

“Er is hier een hele reeks oorlogen aan de gang die allemaal met elkaar verweven zijn en die een heel simpele oorzaak hebben: Lusinga had een dorp aangevallen en vernietigd dat onder mijn bescherming stond. Om respect af te dwingen voor mijn mensen, ben ik dus oorlog gaan voeren tegen Lusinga. Toen hij gedood werd, heerste er grote vreugde in heel de regio, maar algauw vergat men de angst die Lusinga hen eens had ingeboezemd en verweet men mij, althans in sommige streken, dat ik een van hun chefs had gedood. Maar ook al leidt deze oorlog tot hinder, vanwege de manier waarop hier oorlog wordt gevoerd, toch verzekert hij ons gezag in de regio.”

Het spel van de allianties, die geformaliseerd werden door de ondertekening van verdragen (naast de zes in het museum vermeldt Storms er nog verschillende in zijn persoonlijke geschriften), kon echter niet verhinderen dat gewapende onderwerping voor Storms een onwankelbaar principe blijft. Gezag dat niet gebaseerd is op militair overwicht is volgens hem een illusie. Elke al dan niet vermeende aantasting van zijn gezag rechtvaardigt in zijn ogen meedogenloos geweld: hij wil immers zijn autoriteit – laat staan zijn leven – niet verliezen. Zo keurt hij in zijn dagboek (1 december 1884) campagnes van de Britten af omdat ze van te veel respect en te weinig agressie getuigden. En over de bezetting van gebieden door de Arabo-Swahili schrijft hij: 
“In heel Afrika wordt een verovering alleen erkend als het met de wapens gebeurt.”

Enkele maanden na het vertrek van Storms naar België, op 29 september 1885, zwoer Kansabala voor de tweede keer trouw aan de post van Mpala. Dat deed hij in een document dat opnieuw via Storms in de collecties van het museum is terechtgekomen. Het was hem bezorgd door pater Moinet, zijn officieuze opvolger in Mpala.

Uit hun briefwisseling blijkt dat het systeem van Storms gewoon werd voortgezet: 

Le 24 [septembre 1885], nous continuâmes nos manœuvres au nom de l’association, je donnai notre pays, rive gauche du Lufuka à Mwana Mungu [?], Mama Kaomba et Kassabala qui, m’accompagnant, reçu ordre de ma part d’aller leur déterminer un emplacement pour y construire leur ville et s’y fortifier avec ordre aux chefs dans 5 jours de venir à la station afin […] de signer l’acte dont je vous enverrai copie. J’ai voulu prendre tout cet appareil afin d’imiter votre manière de faire et que les sauvages/chefs soumis n’aient rien à dire.

“Op de 24ste (september 1885) zetten wij onze manoeuvres namens de Association voort. Ik schonk de linkeroever van de Lufuka aan Mwana Mungu (?), Mama Kaomba en Kassabala, die mij vergezelden. Ze kregen van mij de opdracht een plek te zoeken om hun stad te bouwen en zich te vestigen, met een bevel aan de chefs om zich binnen vijf dagen naar de post te begeven om (...) de akte te tekenen waarvan ik u een exemplaar zal bezorgen. Ik heb uw manier van werken willen imiteren, om ervoor te zorgen dat de wilden/chefs niets te zeggen hebben.”

De briefwisseling getuigt van de persoonlijke heerschappij die Storms uitoefende over wat sommige tijdgenoten omschreven als zijn “koninkrijk” in en rond Mpala/Lubanda.

De post van Mpala bleef nog enige tijd op deze autonome, enigszins ongeregelde manier functioneren. Daarop zinspeelden de tegenstanders van Storms (en via hem van de jonge Onafhankelijke Congostaat) als ze hem sarcastisch omschreven als "Émile de Eerste, keizer van Tanganyika” (Mouvement Géographique, 1885: 69).

In zijn geschriften feliciteerde pater Moinet zichzelf met de impact van Kansabala’s volledige overgave. Toen Kansabala minder dan een maand later (eind oktober 1885) van ouderdom overleed, volgde Moinet het verloop van zijn begrafenis op de voet en zag hij nauwlettend toe op de benoeming van zijn opvolger. 

 

Paradebijl

  • Tentoongesteld in de zaal Lange Geschiedenis

 

De collectie van bijna 340 objecten en documenten die Émile Storms mee naar België bracht, omvat ook een kleine honderd wapens, waaronder zeven bijlen.

Deze paradebijl kon dankzij vergelijkend onderzoek worden toegeschreven aan de Tetela-volkeren in de Sankuru-regio, in het centrum van het huidige Congo. Storms is daar nooit geweest, maar sommige van deze objecten wist hij niettemin te identificeren als afkomstig uit Maniema, een gebied dat ook door Tetela werd bewoond. Het ligt tussen Sankuru en Marungu, aan de westelijke oever van het Tanganyikameer, waar Storms een post had gevestigd. Op dat moment dreven Tetela-groepen al verschillende jaren handel met de Arabo-Swahili, en dan vooral met Tippo Tip, een Zanzibarese handelaar. Tussen al deze gebieden bestond er dan ook een zeer druk verkeer van mensen en goederen.

De archieven geven geen aanwijzingen over de precieze plaats van ‘herkomst’ van dit stuk (net zoals voor vele andere stukken in het museum). Maar het is ook mogelijk dat die informatie verloren is gegaan.

In een brief aan de directeur van het museum schrijft conservator J. Maes (acquisitiedossier 9/5/1930):

En examinant la collection, j’ai remarqué que quantité de pièces […] portent de petites étiquettes avec indication de groupe et numéro. Je suppose que ces indications se rapportent à des notes ou souvenirs se rattachant aux objets. […] Si Mme Vve Storms pouvait retrouver ces documents nous lui [en] serions infiniment reconnaissant […]

“Toen ik de collectie onderzocht, viel het mij op dat een aantal stukken (...) voorzien zijn van kleine etiketten met groeps- en nummeraanduidingen. Ik veronderstel dat die verwijzen naar notities of herinneringen die met de objecten verbonden zijn. (...) Als mevrouw de weduwe Storms deze documenten zou kunnen terugvinden, zouden wij haar oneindig dankbaar zijn (...)”

In zijn aankoopadviezen aan het museum verwijst conservator Maes dikwijls naar het bestaan van aanvullende bronnen van informatie over de herkomst van de collecties. Maes gebruikt dat als argument om voor aankoop te pleiten, wat erop wijst dat het museum zich bewust was van de toegevoegde waarde ervan. Maar ook als stukken daadwerkelijk werden aangekocht, is die informatie tegenwoordig nog maar zelden in de documentatie terug te vinden.

 


Tekst opgesteld aan de hand van een document van Agnès Lacaille, op basis van specifiek onderzoek en een synthese van onderstaande bronnen.

BRONNEN

Gesprekken, indirecte/onuitgegeven bronnen: Mathilde Leduc-Grimaldi, Xavier Luffin, Hein Vanhee, Anne Welshen.

Archieven:

Publications (articles and books):

  • ARSOM. 1988. Le Centenaire de l’Etat indépendant du Congo. Collection of studies. Brussels: RAOS, 533 p. Online beschikbaar
  • Coosemans, M. 1948. ‘Storms Émile Pierre Joseph, belge’. In Biographie coloniale Belge. Brussels: Institut royal colonial belge, vol I, col. 899-903.
  • Denuit-Somerhausen, C. 1988. ‘Les traités de Stanley et de ses collaborateurs avec les chefs africains, 1880-1885’. Recueil d'études. Le centenaire de l'État Indépendant du Congo. Brussels: Royal Academy for Overseas Sciences, pp. 77-146.
  • Jacquemont, V. & Storms, E. 1886-1887. ‘Notes ethnographiques sur la partie orientales de l’Afrique équatoriale’. Bulletin de la société d’Anthropologie de Bruxelles, t. V.
  • Luffin, X. 2007. ‘Cinq actes de soumission en swahili en caractères arabes du Marungu (1884-1885)’. Annales Aequatoria 28: 169-199.
  • Le Mouvement géographique. 1885, 17: 69.
  • Roberts, Allen F. 2013. A Dance of Assassins. Performing Early Colonial Hegemony in The Congo. Bloomington: Indiana University Press, 311 p.
  • Roberts, Allen F. 2018. Lusinga in Los Angeles. Online: https://www.lusingatabwa.com/2018/03/lusinga-in-los-angeles.html
  • Roberts, Allen F. 2000. ‘Tawba statues’. In: Verswijver et al., Treasures from the Africa-Museum, Tervuren. Tervuren: RMCA, pp. 368-369.
  • Roberts, Allen F. & & Maurer, E.M. 1986. Tabwa Art. The Rising of the New Moon. Tervuren: RMCA, 288 p.
  • Volper, J. 2012. ‘Of sculptures and skulls. The Émile Storms Collection’. Tribal Arts 66: 86-95.
  • Volper, J. 2021. ‘La mort et son numéro d’inventaire. Quelques réflexions autour des crânes humains en collections muséales’. In Th. Beaufils & Ch. Ming Peng (eds), Histoire d'objets extra-européens: collecte, appropriation, médiation. Villeneuve d’Ascq: Publications de l’Institut de recherches historiques du Septentrion, ‘Histoire et littérature du Septentrion (IRHiS)’ series, no. 66. Online beschikbaar
  • Wastiau, B. 2006. ‘The scourge of chief Kansabala: the ritual life of two Congolese masterpieces at the Royal Museum for Central Africa (1884-2001)’. In: M. Bouquet & N. Porto (eds), Science, Magic and Religion: The Ritual Processes of Museum Magic, New York/Oxford: Berghahn Books, pp. 95-116. Online beschikbaar

 

De informatie in dit artikel is hoofdzakelijk gebaseerd op de beschikbare bronnen in het museum (archieven, publicaties, enz.). De biografiën van deze objecten kunnen dus altijd verder worden aangevuld. Heb je opmerkingen, informatie of getuigenissen over deze voorwerpen of dit type voorwerpen? Aarzel niet om contact met ons op te nemen: provenance@africamuseum.be.

 

< Meer herkomstartikels

 

In het kader van het project Taking Care.

Co-funded by the Creative Europe programme of the European UnionTaking Care website