Publications du MRAC

2012, het eerste jaar van een nieuwe legislatuur die, op het vlak van de politiek en de publieke veiligheid, heel bewogen is verlopen. In fel omstreden verkiezingen kwam de president als overwinnaar uit de bus. Noch de interne oppositie noch de internationale gemeenschap hebben echter de resultaten kunnen of willen aankaarten. De oppositie, van haar kant, is namelijk zwak, verdeeld en incoherent. De internationale gemeenschap was waarschijnlijk van mening dat, door de afwezigheid van een geloofwaardige politieke oplossing, haar functie als drukkingsgroep de openbare veiligheid in gevaar zou brengen. Daarbij komt nog dat zij niet langer de middelen heeft om haar standpunten door te drukken. De regering, die op basis van de verkiezingen is samengesteld, heeft de 'zwaargewichten' uit het verleden geweerd en bestaat nu uit een zeker aantal technocraten en minder bekende personaliteiten. Het premierschap en de ambten in het ministerie van Economie werden toevertrouwd aan personen die in staat waren de internationale financiële instellingen voor zich te winnen. Dit heeft het IMF er echter niet kunnen van weerhouden de financiële hulp stop te zetten vanwege de geringe transparantie in de transacties met betrekking tot het mijnbezit, een domein dat in laatste instantie altijd door de presidentiële kringen gecontroleerd wordt. Als men dan al wat vooruitgang heeft geboekt op het economische vlak, dan is dit helemaal niet het geval voor de publieke veiligheid in het oosten van het land. Geconfronteerd met nieuwe verdeeldheden, hebben de regering en het leger eens te meer hun onmacht getoond.

De wankele situatie op politiek vlak en met betrekking tot de openbare veiligheid maskeert en schaadt evolutietrends, die, in bepaalde omstandigheden, een keerpunt zouden kunnen betekenen in de wederopbouw van de Staat en het herstel van het land. Het is hierdoor dat het grootste deel dit werk zich thematisch toespitst op het beheer van de natuurlijke rijkdommen in de sectoren van de mijnen, de kookwaterstoffen en het woud. De mijnsector kent een spectaculaire ontwikkeling in Katanga, vooral vanwege de tussenkomst van buitenlandse bedrijven die veel kapitaal aanwenden en weinig arbeidskrachten. Het oosten van het land wordt gekenmerkt door artisanale exploitatie die, vanwege de onzekere publieke veiligheid, zwaar verstoord is. In de sector van de koolwaterstoffen is de werkgelegenheid het laagst maar het is wel de grootste bron van inkomsten voor de Staat. Het is het beheer van het tropische woud dat het minste vooruitgang boekt en het meeste schade aanricht. De zwakke plek van de Congolese politieke economie blijft de kwaliteit in het beheer. Zal de regering in staat zijn deze uitdaging aan te gaan?

***

2012, première année d'une nouvelle législature qui, politiquement et du point de vue sécuritaire, s'est écoulée sous un ciel orageux. Le président avait été proclamé vainqueur d'élections fortement contestées. Ni l'opposition intérieure ni la communauté internationale n'ont cependant pu ou voulu obtenir la remise en cause des résultats : l'opposition parce qu'elle est faible, divisée et incohérente ; la communauté internationale parce qu'elle estimait probablement qu'en l'absence d'une solution politique crédible, ses pressions mettraient davantage en péril la situation sécuritaire, mais aussi parce qu'elle n'a plus les moyens de faire prévaloir ses vues. Le Gouvernement issu des élections a écarté des « poids lourds » du passé, et comprend un certain nombre de technocrates et de personnalités moins connues. La primature et les ministères économiques ont été confiés à des hommes susceptibles d'amadouer les institutions financières internationales. Cela n'a cependant pas empêché le FMI de bloquer l'aide financière, à cause de la faible transparence des transactions portant sur les actifs miniers, un domaine toujours contrôlé, en dernière instance, par la sphère présidentielle. Si dans le domaine économique des avancées ont néanmoins pu être enregistrées, ce n'est pas le cas de la situation sécuritaire à l'Est. Face à de nouvelles dissidences, le Gouvernement et l'armée se sont, une fois de plus, révélés impuissants.

La fragile situation politique et sécuritaire occulte et compromet des tendances d'évolution qui, à certaines conditions, pourraient marquer un tournant dans la reconstruction de l'État et le redressement du pays. La majeure partie de cet ouvrage est de ce fait consacrée à la question de la gestion des ressources naturelles dans le secteur des mines, des hydrocarbures, de la forêt. Le secteur minier connaît un développement spectaculaire au Katanga du fait surtout de l'intervention d'entreprises étrangères utilisant beaucoup de capital et peu de main-d'œuvre. À l'Est prédomine une exploitation artisanale fortement perturbée par la situation sécuritaire. Le secteur des hydrocarbures est le moins créateur d'emplois, mais la principale source de recettes pour l'État. C'est la gestion de la forêt tropicale qui connaît le moins d'avancées et produit le plus de dégâts. Le talon d'Achille de l'économie politique congolaise reste la qualité de gouvernance. Le Gouvernement sera-t-il capable de relever enfin ce défi ?

***

2012, the first year of a new legislature, was a stormy one in both political and security terms. The president claimed victory in a hotly-contested election, yet neither the local opposition nor the international community were able to challenge the results. The opposition was too weak, divided, and inconsistent. Meanwhile, the international community may have deemed that pressure from it would further imperil the security situation in the absence of a politically credible solution, but also found that its means did not weigh enough for its views to prevail. The elected government thrust out the heavyweights of the past, and includes a number of lesser-known technocrats and personalities. The posts for prime minister and economics ministers were given to men who could cajole the international funding agencies. This did not stop the IMF from blocking financial aid owing to poor transparency in mining-related transactions, an area still under the ultimate control of the presidential sphere. While some economic progress was made, the security situation in the east remains precarious. The government and the army were shown to be ineffectual once more in the face of new insurgency in the region.

The fragile political and security situation overshadows and compromises hints of progress that, in some conditions, could mark a turning point in the reconstruction of the State and the country's recovery. This book focuses mainly on the question of management of natural resources: mines, oil, and forest. The mining sector has seen spectacular development in Katanga, due primarily to foreign companies using plenty of capital and small workforces. In the east, the predominantly traditional mining industry is heavily disrupted by the security situation. The oil sector creates the fewest jobs but is the State's leading source of revenue. Tropical rainforest management has stagnated the most and seen the greatest damage. Quality of governance remains the Achilles heel of Congolese economic policy. Will the government finally be able to rise to the challenge?