Staff directory

Daniel Baudet

Earth Sciences
Geodynamics and mineral resources
Metallogenese van de Nb-Ta-, Sn- en W-ertsafzettingen in de noordelijke Kibaragordel (Rwanda)

Sedert lange tijd heeft het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) een uitmuntende wetenschappelijke traditie wat betreft het onderzoek naar geologische processen in Afrika. Hierin vormt de studie van de evolutie van de Proterozoïsche gebergteketens in Centraal-Afrika en de relatie tussen de regionale geologie en het voorkomen van verschillende ertsafzettingen in deze gebergteketens één van de meer recente kernactiviteiten van de Afdeling Geodynamica en Minerale rijkdommen van het KMMA. Deze nieuwe onderzoeksthematiek werd uitgebouwd op basis van terreinwerk en de studie van monsters en geologische informatie die voorhanden zijn in de collecties van het Departement Geologie en Mineralogie, eerst in het raam van interne onderzoek van de Afdeling, later ook binnen het kader van de GECO I en II projecten. De resultaten tot nu toe (9 peer reviewed artikels, 10 mededelingen/abstracts) van deze nog steeds lopende programma’s tonen dat er een zeer ruim onderzoekspotentieel is en blijft voor andere Proterozoische ketens in en rond de “Cuvette Centrale” van de DRC.

 

Deze nieuwe studie zal zich hoofdzakelijk focusseren op de mineralisaties in het Mesoproterozoïsche Kibara orogeen (Katanga, DRC) en het westelijke deel van het Karagwe-Ankole orogeen (Maniema provincie, DRC). Deze ketens strekken zich uit van zuid Oeganda tot de Katangaprovincie in het zuidoosten van de DRC. Het vormt een metallogenetische provincie die verschillende types van ertsmineralen bevat: cassiteriet, columbiet-tantaliet (coltan), wolframiet, goud, monaziet, amblygoniet, beryl, enz. De aanwezigheid en de rijkdom van de ertsafzettingen spelen een belangrijke rol in de toekomstige ontwikkeling van de streek.

 

In tegenstelling tot de Cu-Co mineralisaties in de Neoproterozoïsche “Copperbelt” in Katanga en Zambia - waarop er sedert de laatste 10 jaar intensief onderzoek gevoerd is door (inter-) nationale wetenschappelijke groepen - is er de laatste 50 tot 60 jaar geen intensief wetenschappelijk onderzoek meer gebeurd op de ertsafzettingen in de Mesoproterozoïsche orogenen. Alhoewel er in het verleden (vnl. pre-1960) al beperkt geologische studies uitgevoerd werden, zijn er weinig tot geen metallogenetische studies uitgevoerd op basis van actuele labotechnieken en de huidige conceptuele mineralisatiemodellen om de vormingscondities en de oorsprong van de Sn-W-Nb-Ta-Au mineralisaties te verklaren. Sedert een 10-tal jaar is door onderzoek binnen de Afdeling een beter inzicht verkregen op de volledige geschiedenis en opbouw van het Karagwe-Ankole orogeen, in het bijzonder wat betreft de bekkenvorming, sedimentologie (stratigrafie) en de orogenese. Recent metallogenetisch onderzoek van de aanvrager van dit project op ertsafzettingen in het oostelijke deel van de Karagwe-Ankole keten leverde uitstekende vernieuwende resultaten, waardoor het aangeraden is het onderzoeksdomein uit te breiden naar de meer zuidelijk gelegen Kibaragebergteketen in Katanga en de rest van de Karagwe-Ankole keten in het oosten van de DRC. Bepaalde aspecten (eg mineralogie en geochemie) zullen zodoende niet alleen meer in detail uitgewerkt kunnen worden voor beide ketens, maar dit nieuw onderzoek zal ook toelaten een vergelijking te maken tussen beide Mesoproterozoische metallogene provincies die, wat ertsmineralen betreft, zeer gelijkaardig zijn.

 

Om een algemeen metallogenetische model voor de mineralisaties in deze Mesoproterozoische ketens te ontwikkelen zal een gedetaileerd onderzoek uitgevoerd worden op specifieke representatieve mineralisaties uit de verschillende geografische gebieden:i.e Manono-Mitwaba in Katanga, Kalima in Maniema en Kamituga-Nzombe-Muana in Zuid-Kivu. Dit onderzoek zal voornamelijk gebaseerd zijn 1) op een systematische overzicht van de data van de mijnbouwbedrijven in de archieven van het KMMA, 2) op een integratie van de verschillende ongepubliceerde geologische kaarten en mijnbouwkaarten in een GIS, 3) op een representatieve selectie van gesteentemonsters uit de gesteente- en mineraalcollectie van het KMMA, 4) op een staalname tijdens terreincampagnes in samenwerking met collega’s van partnerinstellingen en met logistieke hulp van mijnbouwbedrijven uit de regio (contacten bestaan reeds en er is interesse van deze bedrijven naar dergelijk onderzoek), 5) op een petrografische, mineralogische, geochemische en microthermometrisch studie van de verschillende stappen gedurende de vorming van de mineralisaties en 6) op de recente vormingsmodellen voor casiteriet-, columbiet-, wolframiet- en goudmineralisaties geassocieerd met granietische lichamen.

 

Het consulteren van de archieven, de staalname van gesteente- en mineraalcollecties, de geochemische analyses, de petrografische studie en mineralogische/geochemisch onderzoek van de gesteentemonsters zal uitgevoerd worden in het KMMA. Bijkomende gedetailleerde wetenschappelijke analyses zullen uitgevoerd worden aan wetenschappelijke instellingen, waarmee de aanvrager al jarenlang een samenwerking heeft (d18O, dS & dD isotopenanalyses: Scottish Universities Research Centre, Glasgow, Dr. A. Boyce – Raman analysis fluid inclusions: Geologische Dienst van België, Dr. K. Piessens – 40Ar/39Ar datering: University of Manchester, Dr. Ray Burgess). Het microthermometrisch onderzoek van de erts-en gangmineralen zal door de aanvrager uitgevoerd worden in het Departement Geofluïda en Geodynamica (Prof. Dr. Philippe Muchez) van de K.U.Leuven – waarmee reeds sinds 2003 een samenwerkingsverband bestaat inzake metallogenetische studies van ertsafzettingen in Centraal-Afrika..

Principal investigators:

  • Max Fernandez-Alonso
  • Stijn DEWAELE
  • Dates:

    2007 2012

    External collaborators:

    Friso Declercq, K.U.Leuven
    Philippe Muchez, K.U.Leuven