Restitutie

De restitutie en teruggave van goederen die verband houden met de kolonisatie in de Belgische federale museumcollecties

Na een debat dat in juni 2021 begon, heeft het Belgische parlement op 30 juni 2022 de wet "tot erkenning van het vervreemdbare karakter van goederen die verband houden met het koloniale verleden van de Belgische Staat en tot vaststelling van een juridisch kader voor de restitutie en teruggave ervan" aangenomen.
Dit juridisch kader past in het streven naar dialoog en samenwerking tussen de Belgische staat enerzijds en de Democratische Republiek Congo, Rwanda en Burundi anderzijds. Zij zou kunnen worden gebaseerd op een bilateraal akkoord inzake wetenschappelijke en culturele samenwerking, via een tussen de Belgische staat en de staat van herkomst te sluiten verdrag.
De hoofdlijnen van dit juridisch kader zijn als volgt.

1.    Toepassingsgebied 

De betrokken wet heeft betrekking op alle roerende goederen die eigendom zijn van de Belgische Staat en die zich in federale museumcollecties bevinden. Van deze roerende goederen zijn menselijke resten en archieven uitdrukkelijk van het toepassingsgebied van de wet uitgesloten.
Om aan de staat van herkomst te kunnen worden teruggegeven, bepaalt de wet dat een goed afkomstig moet zijn van het grondgebied van de staat van oorsprong en verworven moet zijn in de periode tussen de ondertekening van de Akte van de Conferentie van Berlijn (26.02.1885) en de onafhankelijkheid van de staat van herkomst.
In toepassing van de bij de Belgische Grondwet en de ter uitvoering van de Grondwet vastgestelde bijzondere wetten vastgestelde bevoegdheidsverdeling moeten de restitueerbare goederen tenslotte eigendom zijn van de Belgische Staat en toebehoren aan een van de federale wetenschappelijke instellingen. Tot deze instellingen behoort bijvoorbeeld het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. Bijgevolg gaat het niet om goederen van gefedereerde entiteiten of andere publiekrechtelijke rechtspersonen. Hetzelfde geldt voor goederen van particulieren (natuurlijke of rechtspersonen).

 

2.    Principe van vervreemdbaarheid

De wet bepaalt dat de eigendom van de Belgische Staat wordt gekenmerkt door een systeem van bescherming en onbeschikbaarheid van goederen in het openbaar domein, die onvervreemdbaar, onverjaarbaar en onbeslagbaar zijn.
De wet voorziet in een uitzondering op deze regel, onder de daarin vastgestelde voorwaarden, met het oog op de kosteloze restitutie van de eigendom van goederen en de materiële teruggave ervan aan de staat van herkomst.

 

3.    Bilateraal verdrag 

De wet bepaalt dat restitutie en teruggave van een goed alleen kunnen plaatsvinden ter uitvoering van een verdrag tussen de Belgische staat en de staat van herkomst. 
Bovendien voorziet de wet ook in een wetenschappelijk onderzoek, op initiatief van de Belgische Staat of de Staat van herkomst, naar het onrechtmatige karakter van de verwerving van het bedoelde goed, met name indien dit onder dwang of als gevolg van geweld werd verworven.
Na dit wetenschappelijk onderzoek kan de Belgische regering besluiten het terug te geven goed uit het publieke domein te halen en te restitueren aan de staat van herkomst.
In het bilaterale verdrag zullen de modaliteiten van het wetenschappelijk onderzoek worden vastgesteld. 
Sinds de aanneming van de wet heeft België een ontwerp van bilateraal verdrag aan de Democratische Republiek Congo medegedeeld met het oog op onderhandelingen met deze staat. Daarin stelt België de oprichting voor van een gemeenschappelijke commissie die bovengenoemd wetenschappelijk onderzoek zou uitvoeren. Het project betreft met name de oprichting van een gemeenschappelijke wetenschappelijke commissie, de wijze van voorlegging aan de commissie en de procedure voor het onderzoek van de restitutiedossiers.

 

4.    Onderscheid tussen de eigendomsoverdracht van het goed en de fysieke teruggave ervan aan de staat van herkomst 

Restitutie kan alleen plaatsvinden na wetenschappelijk onderzoek en een aanbeveling daartoe van de gemeenschappelijke wetenschappelijke commissie. De beslissing tot restitutie houdt in dat de eigendom van het restitueerbare goed wordt overgedragen aan de staat van herkomst. Zodra de beslissing tot restitutie is genomen, vindt de materiële teruggave van het goed slechts plaats op uitdrukkelijk verzoek van de staat van herkomst. Het is aan het bilaterale verdrag om de voorwaarden voor de teruggave van het goed vast te stellen.
Indien de teruggave niet onmiddellijk kan plaatsvinden en zolang het restitueerbare goed niet fysiek aan de staat van oorsprong is overgedragen, wordt het bewaard in de museumcollectie waar het zich bevindt en geniet het gedurende deze periode de garantie van onvervreemdbaarheid, onverjaarbaarheid en onbeslagbaarheid. Gedurende deze periode wordt de staat van herkomst betrokken bij de conservatie, het beheer en de valorisatie van het goed.

 

5.    Transparentie en publicatie

Met het oog op de transparantie van het proces van restitutie en teruggave zullen de beslissingen over de restitutie van eigendom op internet worden bekendgemaakt.

 

Laatste update: 23 januari 2023