Gemummificeerde mensen in het AfricaMuseum

Het AfricaMuseum bewaart twee gemummificeerde mensen. Lang wist niemand waar ze vandaan kwamen en hoe ze in Tervuren beland waren. Een uitgebreid onderzoek in 2003 kon maar gedeeltelijk antwoord brengen. In het kader van het HOME-project, een onderzoeksproject over menselijke resten in Belgische collecties, konden onderzoekers van het AfricaMuseum in 2022 de precieze herkomst van de twee gemummificeerde mensen bepalen: ze werden in 1915 door een Belgische officier gevonden op de Cyanzarwe berg in Rwanda.

In 2001 haalde het AfricaMuseum meermaals de pers met de twee gemummificeerde mensen die hier tot op heden bewaard worden (zie bv. dit artikel in De Standaard). In de pers werd er over ‘mummies’ gesproken, maar gezien het over een natuurlijk proces van mummificatie gaat spreken we over gemummificeerde mensen. Ze werden onder de codes a8.010-M-0004 en a8.010-M-0005 in de biologische collecties van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. geclassificeerd. Het museum tracht de gemummificeerde mensen op een eerbiedwaardige manier te herbergen in het CAPA-gebouw, waar een aanzienlijk deel van de collecties, de centrale bibliotheek en verschillende afdelingen gehuisvest zijn.

In 1964 werden de menselijke resten die in het AfricaMuseum bewaard werden overgebracht naar het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Door de geringe identificatiegegevens bleven de twee gemummificeerde mensen echter in het AfricaMuseum (AfricaMuseum 2011: 3).

De gemummificeerde mensen spreken tot de verbeelding omdat er heel weinig over geweten is. Met deze pagina wil het AfricaMuseum bijdragen aan een demystificatie van dit debat.

Een intern rapport in 2003

In 2003 werd een multidisciplinair onderzoek gelanceerd met isotopenanalyse, pollenonderzoek, radiokoolstofdatering, fysische metingen en historische getuigenissen onder leiding van bioloog Wim Van Neer, toenmalig hoofd van de afdeling Vertebraten in het AfricaMuseum. Het doel was om de precieze herkomst van de twee gemummificeerde mensen te achterhalen. Volgens de onderzoekers betrof het twee mannelijke herders uit de Kivustreek die in de jaren 1930 in het museum toe kwamen. Omdat de exacte herkomst onduidelijk bleef, werden geen verdere stappen ondernomen om deze menselijke resten te repatriëren (Archieven KMMA Van Neer et al. 2004). De oorspronkelijke aanname in de conclusies van het rapport was dat de gemummificeerde mensen op het einde van de jaren 1930 leefden. Ze waren mogelijks afkomstig van een grot in de Kivu-regio in de Democratische Republiek Congo. De informatie uit het paleontologisch onderzoek bevestigde immers dat de plantensoorten typisch waren voor deze regio in de DRC. Uit het onderzoek bleek dat er geen aanwijzing was dat deze personen in gewelddadige omstandigheden stierven. De mummificatie van beide mensen is vergelijkbaar met de natuurlijke mummificatie van bepaalde vogels die op de Mikeno-vulkaan in Kivu zijn aangetroffen. Uit het fysisch-antropologisch onderzoek bleek dat beide gemummificeerde mensen waarschijnlijk mannen waren van ongeveer 30 jaar en 45 jaar oud. In vergelijking met mensen uit de Hoorn van Afrika, Rwanda en Zuid-Centraal Congo zouden ze dichter bij de Rwandese gemeenschappen hebben gestaan. De radiokoolstofdatering leidde tot een geschat overlijden tussen 1660 en 1960. Uit de isotopenanalyse bleek dat hun dieët vlees bevatte en beide mensen dus eerder herders dan landbouwers waren geweest (Archieven KMMA Van Neer et al. 2004). 

Een spraakmakende tentoonstelling en verhelderend artikel in 2011

Het museum stond voor een tweeledig dilemma. De geringe identificatie maakte repatriëring bijzonder complex, maar het museum wilde het brede publiek laten kennis maken met de  gemummificeerde mensen in de collecties (zie dit artikel in De Standaard). Met de tentoonstelling Uncensored. Kleurrijke verhalen achter de schermen, besliste het AfricaMuseum voor de start van de renovaties in 2012 om één van de kleurrijke verhalen te wijden aan de gemummificeerde mensen.  Het Belgische publiek kreeg toen te lezen dat de gemummificeerde mensen in het AfricaMuseum waarschijnlijk twee mannelijke herders afkomstig uit de Kivustreek waren en op natuurlijke wijze gemummificeerd waren na hun dood (AfricaMuseum 2011).

De gemummificeerde mensen zijn echter niet de enige menselijke resten in de collecties van Tervuren. Kunsthistorica en onderzoekster Agnès Lacaille en Isabel Garcia Gomez brachten de etnografische collecties met menselijke resten in het museum aan het licht in een wetenschappelijke en beschrijvende inventaris in 2011 (Lacaille & Garcia Gomez 2011: 41). Dit vormde evenwel inspiratie voor een parlementaire vraag over collecties van menselijke resten in 2016.

Een parlementaire vraag in 2016

In 2016 werden de twee gemummificeerde mensen in een schriftelijke vraag van toenmalig senator Bert Anciaux (Sp.a) aan de staatssecretaris voor wetenschapsbeleid, Elke Sleurs van de NVA, opnieuw vermeld. De vraag ging over de teruggave van menselijke resten uit federale collecties en was geënt op verschillende thema’s, zoals lichamelijke integriteit, maar ook disciplinaire oriëntaties in de archeologie, biologie, geneeskunde en culturele antropologie. Bovendien legde Bert Anciaux in deze vraag het accent op een mogelijke teruggave van deze menselijke resten. In deze parlementaire vraag werd verduidelijkt dat de gemummificeerde mensen nog steeds bewaard werden op het departement biologie van het AfricaMuseum, “zonder verdere indicatie naar hun herkomst” (lees de schriftelijke vraag en het antwoord).

HOME in 2022

In het kader van het HOME-project (Human Remains Origin(s) Multidisciplinary Evaluation) werden nieuwe elementen gevonden: een beschrijvend militair rapport en aansluitende correspondentie. Het militair rapport “Expédition de deux momies trouvées par les troupes coloniales à Tshandjarue, 1916” maakte deel uit van de documentatiemap van de overgedragen objecten door de koloniale administratie aan het Musée du Congo (belge) (ARA2, M17, °132). De twee gemummificeerde mensen werden op 30 november 1915, te midden van een startende militaire campagne in Oost-Afrika ten tijde van de eerste wereldoorlog, door Belgische troepen onder leiding van officier Léon Defoin van de Force Publique bij de opening van een vulkaankrater gevonden (Stiénon 1918: 62). De twee mensen werden in Rwanda op de Tshandjarue berg gevonden, op enkele honderden kilometers van de reeds genoemde Mikeno-keten. Vandaag draagt deze berg de naam Cyanzarwe. De naam Tshandjarue is echter terug te vinden op een kaart uit 1948 van het toenmalig nationaal park Albert, vandaag het Virungapark (persoonlijke communicatie met François Kervyn). Deze berg is 12 km ten noorden van het Kivu-meer gelegen. Slechts enkele dagen voordien vond er op 27 november 1915 een vernietigende slag van Duitse soldaten plaats.  Bijna alle soldaten van de Belgische compagnie onder leiding van Kapitein Defoin lieten die dag het leven (Ergo s.d.: 6). 

Militair rapport

In het algemeen register van de Anatomische Antropologie collecties blijkt dat de gemummificeerde menselijke resten geschonken werden door de Belgische luitenant Michel T.JA. Styczynski (1886-1916). Hij startte als grenadier aan het front in 1914 en werd na verwondingen in 1915 aangesteld als sous-lieutenant in de Force Publique in Congo. Op 12 april 1915 startte Styczynski zijn carrière in toenmalig Belgisch-Congo (Archieven KLM, ‘Persoonlijk militair dossier Michel T.J.A.Styczynski’, DO 11912). Het militaire rapport werd niet gedateerd, maar wel bijgevoegd aan een brief gericht aan het Ministerie in Londen op 4 juli 1916. Styczynski vertrok een maand nadien terug naar België.  In het militair rapport van de hand van de sous-lieutenant Styczynski werd een beschrijving van de vindplaats, de gemummificeerde mensen en de bewaarde staat genoteerd. Het betrof volgens hem een man en een vrouw, de ene met een schedel en de andere zonder schedel. Daarnaast maakte Styczynski de lezer gewag van het zogenaamde ras van de gemummificeerde mensen. Verder werd beschreven hoe moeilijk het voor de Belgische troepen was om in te schatten wanneer deze vulkanische uitbarsting gebeurde en waarom deze mensen binnenin de krater lagen. Een hypothese die Styczynski omschreef was dat de mensen waarschijnlijk plantages verbouwden binnenin het bergmassief. Net zoals het wetenschappelijk rapport van 2004 werden de mensen volgens het militair rapport op een natuurlijke wijze, door een vulkanische uitbarsting, gemummificeerd (Archieven ARA2, M17, °132).

De gemummificeerde mensen werden in 1916 op vraag van de Minister van koloniën Jules Renkin (1862-1934) naar het British Museum te Londen verzonden. De Belgische regering verbleef in afwachting van het einde van de oorlog in Londen. In 1919 werden ze zonder verdere toelichting naar het museum van Tervuren gebracht (‘Registre général des collections anatomiques anthropologiques, 1887-1960’). Edouard De Jonghe (1878-1950), gedreven door de koloniale etnografie en in 1919 kersvers directeur van het kabinet van het Ministerie van koloniën, stond toen in contact met het British Museum (Schampaert 2010: 105; Archief KMMA, ‘Musée du Congo 1887-1960’). Hij verwees op 28 augustus 1919 naar de naoorlogse overdracht van 29 aanwinsten, die gedurende de oorlog in het British museum werden bewaard (Archieven KMMA ‘Dossiers coordination période 1910-1931’). 

Verdere pistes

Dit verhaal roept vragen op over de Oost-Afrikaanse campagne tijdens de eerste wereldoorlog. Waren de gemummificeerde mensen een oorlogsbuit, een wetenschappelijk aanwinst of beiden? Het roept natuurhistorische en archeologische vragen op over het mummificatieproces. Of was het misschien een culturele keuze om de krater op te zoeken op een moment dat de vulkaan actief was? Evenals brengt het geologische vragen over deze vulkanische krater in Rwanda aan de oppervlakte. Wanneer was deze actief? Behoort deze krater tot het Mikeno-massief? Is deze krater geïsoleerd of zijn er andere vulkaankraters in de buurt?

De casus van de gemummificeerde mensen nodigt ons onvermijdelijk uit om samen te werken met Rwandese collega-onderzoekers. Wie weet kan een toekomstig Rwandees-Belgisch netwerk in dialoog een haalbare en gewenste eindbestemming voor deze gemummificeerde mensen onderzoeken. 

Mogelijke onderzoekspistes

Multidisciplinaire samenwerking met Rwandese onderzoekers: 

  • het historische traject van de Belgische troepen in 1915 onder de loep nemen;
  • met de lokale gemeenschappen in gesprek gaan over de lokale geschiedenis en cultuur;
  • geologische kennis over de Cyanzarwe-berg verder uitdiepen. 

Bibliografie

Anciaux, B., 2016. Schriftelijke vraag nr: 6-1015, geconsulteerd op 8 juni 2022: https://www.senate.be/www/?MIval=/Vragen/SVPrintNLFR&LEG=6&NR=1015&LANG=nl

AfricaMuseum, 2011. Persdossier: Uncensored - Laatste Expo voor de renovatie, Tervuren.

CRSN. 1948. Congo Belge et Ruanda-Urundi : Carte de la région du parc national Albert, Bukavu. https://geocatalogue.africamuseum.be/geonetwork/srv/api/records/CD-CRSN-DOC2416

Ergo, A.B., s.d., Le Congo dans la guerre 14-18, a.s.b.l. Dialogue des peuples: Braine-le-Château.

Lacaille, A. & Garcia Gomez, I., 2011. “Les états du corps: conservation préventive des restes humains au sein des collections ethnographiques du Musée Royal de l’Afrique centrale”. In: M. Brillot, La vie des musées 23, thematisch volume: Les restes humains: 29-42. 

Reynebeau, M. 2011. Uncensored in het Afrikamuseum. De Standaard, geconsulteerd op 8 juni 2022: https://www.standaard.be/cnt/323g2gjg

Schampaert, A. 2010. “Edouard De Jonghe, 1878-1950. Wegbereider voor koloniale instellingen en administratie”. In: Bijdragen tot de Eigentijdse Geschiedenis, nr. 22, 97-112. 

Standpunten van het museum, geconsulteerd op 8 juni 2022: https://www.africamuseum.be/nl/about_us/viewpoints

Stiénon, C. 1918. La campagne Anglo-Belge de l’Afrique Orientale Allemande. Berger-Levrault: Paris. 

Archieven

Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Tervuren (KMMA):

  • ‘Dossiers coordination période 1910-1931’, AA.1.A.1919.
  • ‘Musée du Congo 1887-1960’.
  • ‘Registre général des collections anatomiques anthropologiques’ (Musée du Congo belge), 1960.
  • Van Neer, W. et al. oktober 2004. ‘Intern rapport over twee menselijke mummies bewaard aan het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika’. Afdeling Vertebraten. 

Rijksarchief in België, Brussel (ARA):

  • ARA2, MiniCol, SPA. Kolonie, ‘M17 Objets transmis (ou renseignés) au Musée par l’Administration d’Afrique, °132’. 

Koninklijk Legermuseum, Brussel (KLM-MRA):

  • Cdoc. KLM-MRA, ‘Persoonlijk militair dossier Michel T.J.A.Styczynski’, 1917, DO 11912.