Het Kongo-koninkrijk

Eeuwenlange diplomatieke en commerciële relaties met Europa

Het Kongo-koninkrijk is een van de oude koninkrijken van Afrika waarvan de geschiedenis het best gedocumenteerd is. Dit artikel gaat in op enkele aspecten van deze rijke en eeuwenlange geschiedenis die ons in staat stellen stereotypen te deconstrueren die vandaag nog steeds bestaan over de geschiedenis van Afrika.

""

Mbanza Kongo (São Salvador). Gravure. O[Ifert] Dapper, Naukeurige beschrijvinge der Afrikaensche gewesten, 1668, p. 562-63.

 

Het Kongo-koninkrijk: een lange geschiedenis

Op zijn hoogtepunt bestreek het Kongo-koninkrijk delen van het huidige Angola, de DR Congo en de Republiek Congo.

Volgens orale tradities stichtten Nimi a Nzima van Mpemba Kasi en Nsaku Lau van Mbata het koninkrijk aan het einde van de 14e eeuw. Zij zouden hebben besloten dat de nakomelingen van Nimi a Nzima de vorsten zouden zijn, terwijl afstammelingen van Nsaku Lau over Mbata zouden regeren.

Zo werd Lukeni lua Nimi (ca. 1380-1420), zoon van Nimi a Nzima, de eerste Kongo-koning. Hij riep Mbanza Kongo (gelegen in het huidige Angola) uit tot hoofdstad van het koninkrijk.

Toen Portugese schepen in 1483 voor de kust van het Kongo-koninkrijk aankwamen, op zoek naar politieke en commerciële allianties, was het koninkrijk al een machtige en gecentraliseerde staat, die een sterke indruk maakte op zijn bezoekers. Zo vergeleek de Milanese ambassadeur in Lissabon in 1491 de hoofdstad Mbanza Kongo met de prestigieuze stad Évora, de koninklijke residentie in Portugal.

 

Kaart van het Kongo-koninkrijk rond 1650. Het Kongo-koninkrijk bestreek op zijn hoogtepunt delen van het huidige Angola, de DRC en de Republiek Congo. Soms wordt ten onrechte gezegd dat het zelfs een deel van het huidige Gabon heeft bezet. Deze bewering is gebaseerd op de veronderstelling dat de omvang van het Kongo-koninkrijk samenviel met het geografische gebied waarin vandaag varianten van de Kikongo-taal worden gesproken. Recent onderzoek heeft echter aangetoond dat de verspreiding van Kikongo dateert van voor het ontstaan van het Kongo-koninkrijk (Bostoen & de Schryver 2018) en dat de invloed van Kongo in de kustgebieden ten noorden van de Congostroom eerder symbolisch was (Thornton 2020).
Kaart uit het boek:
Cooksey, Susan, Robin Poynor, Hein Vanhee, and Carlee S Forbes, eds. 2013. Kongo across the Waters. Gainesville: University Press of Florida. Page 16.

 

Een snelle intrede van het katholicisme

In 1491, minder dan tien jaar na de eerste contacten met de Portugezen, bekeerde koning Nzinga a Nkuwu (1483-1509) zich tot het katholicisme. Hij nam toen de naam van de Portugese koning aan, João I. In Europa opgeleide jonge Kongolezen schreven de brieven die koning João I naar Portugal stuurde.

Diens zoon, koning Afonso I, hielp het christendom in zijn koninkrijk verder te verspreiden en uit te bouwen. Hij stuurde studenten naar Europa en bestudeerde zelf de christelijke religie.

Belangstelling voor de Europese cultuur, maar behoud van autonomie

Afonso I probeerde ook directe relaties met het Vaticaan aan te knopen. Zo stuurde hij in 1513 zijn zoon Henrique naar het Vaticaan om bisschop te worden. Afonso I wilde de Kongolese Kerk onafhankelijk en autonoom maken, naar het voorbeeld van die van Portugal. In 1518 werd Henrique bisschop, met het statuut ‘in partibus infidelium’ (‘in ongelovige gebieden’). Toen hij terugkeerde naar het Kongo-koninkrijk, stelde dit statuut hem in staat om zelf Kongolese priesters te benoemen om het christendom binnen het koninkrijk uit te breiden. Henrique stierf in 1531. In 1534 verklaarde het pausdom dat de Kongolese Kerk een onderdeel van het bisdom São Tomé, een eiland in de Atlantische Oceaan dat in Portugese handen was, waardoor de Portugezen terug meer politieke invloed kregen.

Hoewel Afonso I interesse toonde in wat Portugal hem te bieden had, zoals bijvoorbeeld alfabetisering, verweerde hij zich sterk tegen Portugese pogingen om diep zijn territorium binnen te dringen. Hij behield zich het recht voor om de toegang tot zijn koninkrijk te beperken. Rond 1515 verzette hij zich tegen de handelsbetrekkingen van Portugal met het naburige Ndongo-koninkrijk. Hij weigerde ook de controle over de slavenhandel af te staan. In het begin van de jaren 1510 werden elk jaar enkele duizenden slaven verkocht, vooral om te werken op suikerplantages in São Tomé.

Afrikaanse ambassadeurs in Europa

Marmeren buste van Antonio Manuel, ambassadeur van het Kongo-koninkrijk in Rome. Borstbeeld gemaakt door Francesco Caporale (actief ca. 1606-30) en bewaard in het baptisterium van de Santa Maria Maggiore-basiliek te Rome.
Foto uit het boek:
Cooksey, Susan, Robin Poynor, Hein Vanhee, and Carlee S Forbes, eds. 2013. Kongo across the Waters. Gainesville: University Press of Florida. Page 53.

In het begin van de 17e eeuw voerden de Portugezen een steeds agressievere politiek. Het Kongo-koninkrijk vergrootte daarop zijn inspanningen op het vlak van Europese diplomatie.

Een tiental jaren lang heeft Kongo-koning Alvaro II in brieven de vijandige houding van de Portugese gouverneurs van Angola aan de kaak gesteld. In 1604 stuurde hij Antonio Manuel naar Rome als zijn ambassadeur met een dubbele missie: de problemen aanpakken in verband met het inmiddels vijandige buurland Angola, dat in Portugese handen was, en in verband met een door de Portugezen benoemde bisschop, die hoopte zijn religieuze macht te kunnen gebruiken om de Portugese invloed in het Kongo-koninkrijk uit te breiden.

Antonio Manuel ging eerst naar Brazilië, waar hij een lid van de Kongolese adel bevrijdde dat tot slaaf was gemaakt. Op zijn reis van Brazilië naar Europa werd zijn schip aangevallen door Nederlandse piraten. Hij wist te ontsnappen, maar kwam geruïneerd in Lissabon aan. Ondanks alles maakte hij indruk op zijn Europese gastheren, die in hem een stadse, goed opgeleide en sterk gelovige man zagen. Vier jaar lang zocht hij naar de steun van rijke sponsors om zijn missie te kunnen realiseren. Dat is hem uiteindelijk gelukt en in 1608 kwam hij in Rome aan. Door zijn plotse overlijden, is hij echter niet meer aan de onderhandelingen kunnen beginnen. Hij ontving de laatste sacramenten van paus Paulus V en werd met veel pracht en praal begraven. Een buste van Manuel wordt bewaard in de Santa Maria Maggiore-basiliek in Rome.

In de daaropvolgende jaren vielen de Portugese bestuurders van Angola het naburige Ndongo-koninkrijk aan en plunderden het. In 1622 besloot de Portugese gouverneur om het Kongo-koninkrijk aan te vallen. De Kongolese elite en zijn nieuwe koning Pedro II wisten de aanval in 1623 af te slaan. De Kongolese diplomatie schakelde daarop een versnelling hoger. Pedro II stuurde brieven naar de paus en de koning van Spanje, waarin hij verklaarde dat de Portugese gouverneur geen recht had om zijn koninkrijk, een christelijk land, binnen te vallen. Hij eiste dan ook de terugkeer van de krijgsgevangenen. De paus ging akkoord en meer dan 1.000 gevangenen keerden terug uit Brazilië naar Kongo.

Het Kongo-koninkrijk ging ook een alliantie aan met Nederland, via de Nederlandse West-Indische Compagnie. Deze laatste stemde er in 1624 mee in Angola aan te vallen vanuit een gezamenlijk offensief, maar de dood van Pedro II dat jaar en de verzoening met de Portugezen brachten de zoon en opvolger van Pedro II, Garcia I, ertoe de aanval op Angola af te blazen. Desalniettemin werden de relaties tussen Nederland en Kongo onderhouden. Toen de Portugese legers druk bleven uitoefenen op Kongo, hernieuwde koning Garcia I zijn bondgenootschap met de Nederlandse West-Indische Compagnie. Dit keer vond de gezamenlijke invasie wel plaats. Een Nederlandse vloot nam Luanda in 1641 in beslag en de Kongolese legers werkten samen met de Nederlandse troepen om de Portugezen uit hun posities in de buurt van deze stad te verdrijven. De Portugezen werden hierdoor gedwongen zich terug te trekken naar hun fort in Massangano, meer dan 100 km van Luanda.

Kongo-leiders verliezen hun soevereiniteit

In Centraal-Afrika kwam aan de Atlantische slavenhandel – die in de 16e eeuw was begonnen – in 1866 een einde. In de jaren 1870 reageerden de Afrikaanse gemeenschappen aan de Atlantische kust en langs de oevers van de Chiloango- en Congostromen massaal op de vraag naar grondstoffen van de industrialiserende Westerse landen en richtten zich op de productie van palmolie, ivoor, rubber, pindanoten en koffie.

De Kongo-leiders en hun politieke bondgenoten namen strategische posities in langs bevaarbare rivieren en langs belangrijke handelsroutes over land. Om hun handel te beschermen, controleerden ze nauwgezet de activiteiten van de Europese handelaars in het binnenland. Zo had het Liverpoolse bedrijf Hatton & Cookson in de jaren 1850 een overeenkomst die hen toeliet de Chiloango-rivier op te gaan, maar niet verder dan het dorp Tiro, op 8 km van de kust. Versperringen en bewakers met gifpijlen zorgden ervoor dat deze regel werd nageleefd. In het begin van de jaren 1870 merkten Duitsers de aanwezigheid op van verschillende tolstations in Mayombe. Handelskaravanen werden daar geïnspecteerd en belast.

Op deze manier kochten Europese handelaars tot in de jaren 1880 hun goederen voornamelijk langs de kusten en in de monding van de Congostroom, onder voorwaarden die grotendeels door Afrikanen werden bepaald.

De jaren 1880 markeerden het begin van een nieuw tijdperk. Kongo-leiders werden vaak misleid bij het ondertekenen van verdragen waarin zij hun soevereiniteit afstonden aan Europese staten in ruil voor een kleine vergoeding. Na de Conferentie van Berlijn in 1885 werd het binnenland van Afrika manu militari veroverd en bezet, wat gepaard ging met extreem geweld en verzet. Het doel van de Europese machten was om directe controle te verkrijgen over de natuurlijke rijkdommen, arbeidskrachten en productie. In de Congo-Vrijstaat van Leopold II werden alle niet-bewerkte gronden (‘terres vacantes’) door de staat opgeëist en vervolgens in concessies ter beschikking gesteld aan koloniale bedrijven. Om onder andere ivoor en rubber te exploiteren, legden deze bedrijven de bevolking dwangarbeid op, vaak onder onmenselijke omstandigheden.

Aan het begin van de 20e eeuw leidde de consolidatie van het koloniale regime tot de verzwakking en verarming van Kongolese leiders en handelaars in de hele regio Bas-Congo.

 

Deze paar elementen uit de lange geschiedenis van het Kongo-koninkrijk laten toe om bepaalde stereotypen over de geschiedenis van Afrika en de kolonisatie te ontmantelen:

  • Afrikanen leefden vóór de Belgische kolonisatie niet als ‘stammen’, onafhankelijk van elkaar. Er waren machtige politieke en economische structuren in Afrika aanwezig.
  • Toen Leopold II militairen naar Congo stuurde, hadden de kustgebieden al een lange gemeenschappelijke geschiedenis met Europa. De banden tussen Afrika en Europa gaan de Belgische kolonisatie vele eeuwen vooraf.
  • Net als de Europeanen heeft de bevolking van Centraal-Afrika zich vaak over grote afstanden verplaatst en onderhield ze lange handelsroutes. De Belgische 'pioniers' doorkruisten tijdens hun 'verkenningen' geen ‘oerwouden’. Ze gebruikten die eeuwenoude handelsroutes.
  • De bodem en de rijkdommen werden al lang voor de komst van de Europeanen geëxploiteerd.

 

Dom Miguel de Castro was in de jaren 1640 ambassadeur van het Kongo-koninkrijk in Nederland.
Schilderij van Jasper Beckx (actief ca. 1627-47). Olieverf op doek, 75 x 62 cm. Statens Museum for Kunst, Copenhagen 


Deze bijdrage is gebaseerd op de volgende publicaties:

  • Thornton, John K. 2015. ‘The Kingdom of Kongo’. In Kongo: Power and Majesty, edited by Alisa LaGamma, 97–117. New York: The Metropolitan Museum of Art.
  • Heywood, Linda, and John Thornton. 2013. ‘The Kongo Kingdom and European Diplomacy’. In Kongo across the Waters, edited by Susan Cooksey, Robin Poynor, Hein Vanhee, and Carlee S Forbes, 52–55. Gainesville FL: University Press of Florida.
  • Vanhee, Hein. & Vos, J. 2013. ‘Kongo in the Age of Empire’. In: Susan Cooksey, Robin Poynor, Hein Vanhee & Carlee S. Forbes (eds), Kongo across the Waters. Gainesville, FL : University Press of Florida, pp. 78-87.

Meer literatuur over dit onderwerp:

  • Thornton, John K. 2020. A History of West Central Africa to 1850. Cambridge, United Kingdom ; New York, NY: Cambridge University Press.
  • Bostoen, Koen, and Inge Brinkman, eds. 2018. The Kongo Kingdom: The Origins, Dynamics and Cosmopolitan Culture of an African Polity. Cambridge: Cambridge University Press.
  • Clist, Bernard, Pierre de Maret, and Koen Bostoen, eds. 2018. Une archéologie des provinces septentrionales du royaume Kongo. Oxford: Archaeopress.
  • Bostoen, Koen, and Gilles-Maurice de Schryver. 2018. « Langues et évolution linguistique dans le royaume et l’aire kongo ». In Une archéologie des provinces septentrionales du royaume Kongo, ed. Bernard Clist, Pierre de Maret, and Koen Bostoen, 51. Oxford: Archaeopress.
  • Vos, Jelmer. 2015. Kongo in the Age of Empire, 1860-1913: The Breakdown of a Moral Order. Madison, Wisconsin: The University of Wisconsin Press.
  • Heimlich, Geoffroy. 2017. Le massif de Lovo, sur les traces du royaume de Kongo. Oxford: Archaeopress.
  • Fromont, Cécile. 2014. The Art of Conversion: Christian Visual Culture in the Kingdom of Kongo. Chapel Hill, NC: University of North Carolina Press.
  • Cooksey, Susan, Robin Poynor, Hein Vanhee, and Carlee S Forbes, eds. 2013. Kongo across the Waters. Gainesville: University Press of Florida.
  • Volper, J., N'sondé, S-R., Thornton, J. K., & al., 2016, Du Jourdain au Congo : art et Christianisme en Afrique centrale, éditions Flammarion, Paris.