Tien nieuwe soorten roofvissen uit het Edwardmeer

Een team Belgische onderzoekers heeft tien nieuwe kleine soorten roofvissen beschreven uit het Edwardmeer. Wetenschappers vermoedden al langer dat dit meer tussen de DR Congo en Oeganda een uitzonderlijke vissendiversiteit herbergt.

Dominant mannetje van de nieuwe soort Haplochromis glaucus.

Dominant mannetje van de nieuwe soort Haplochromis glaucus.

 

De grote Oost-Afrikaanse meren worden bewoond door zo’n 2000 soorten cichliden, baarsachtige vissen met spectaculaire kleuren en die vaak complex gedrag vertonen. Ze zijn daarom populair bij aquariumliefhebbers, maar ook bij wetenschappers, omdat ze een modelgroep zijn voor onderzoek naar evolutie. De soorten ontstonden namelijk sneller dan binnen eender welke andere groep van gewervelde dieren.

Wereldwijd is één op twintig vissoorten een cichlide. De cichlidenfamilie is zo divers onder meer omdat soorten verschillende levenswijzen en voedselvoorkeuren ontwikkelden. Zo zijn er cichliden die zich specialiseren in het eten van algen, andere leven dan weer van insecten, plankton, slakken, schubben, of andere vissen.

Van 2 naar 12 roofvissen

Het Edwardmeer ligt op de grens tussen het Nationaal Park Virunga in de DR Congo en het Queen Elizabeth National Park in Oeganda. ‘We vermoedden al lang dat de vissen in dit meer enorm soortenrijk zijn’, zegt Jos Snoeks (Koninklijk Museum voor Midden-Afrika en KU Leuven), die het onderzoek leidde. ‘Maar er werd weinig veldwerk verricht, gedeeltelijk omdat de politieke situatie in het Congolees deel van de regio lange tijd onstabiel was. We kregen nu in een onderzoeksproject over de ecologie van het Edwardmeer de kans de cichliden van het meer te bestuderen.’

Snoeks’ collega Nathan Vranken werkte voor zijn doctoraat aan de beschrijving en de classificatie van de cichliden van het Edwardmeer. Dat deed hij eerst op basis van museumcollecties. ‘Tijdens de jaren ’30 en ‘50 werden al specimens verzameld, maar die werden amper bestudeerd. Ik heb duizenden exemplaren onder de loep genomen in de collecties van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen.’

‘Oude specimens uit musea zijn wel hun originele kleur kwijt’, legt Vranken uit. ‘Kleurpatronen zijn belangrijk bij cichliden, zeker bij de mannetjes: vaak is dit hét kenmerk waarmee we soorten van elkaar kunnen onderscheiden. We moesten dus ook ter plekke vissen verzamelen, zodat we hun kleuren goed konden documenteren.’

Vooral de groep van de roofvissen onder de cichliden bleek erg soortenrijk. ‘Voor ik aan deze studie begon waren er van het Edwardmeer maar twee soorten visetende cichliden bekend, waarvan wetenschappers zelfs dachten dat het er maar één was. Door naar de kleuren van levende mannetjes te kijken konden we maar liefst 12 groepen onderscheiden. We stelden ook kleine, maar consistente verschillen vast in de lichaamsbouw en in de tanden. Dat bevestigde onze hypothese dat die twaalf groepen wel degelijk verschillende soorten zijn.’

‘Er was een duidelijk verschil tussen soorten met veel kleine tanden, en soorten met een kleiner aantal grotere tanden. Ik vermoed dat ze op verschillende manieren jagen’, aldus nog Vranken.

Haplochromis quasimodo, één van de nieuwe soorten, genoemd naar Quasimodo, gebochelde figuur uit Victor Hugo's roman Notre-Dame de Paris.
Haplochromis quasimodo, één van de nieuwe soorten, genoemd naar Quasimodo, gebochelde figuur uit Victor Hugo's roman Notre-Dame de Paris.

DNA-onderzoek

Waarom een tijdrovende studie op oud materiaal als je ook DNA kan aflezen? ‘Het ontstaan van deze soorten is zo recent in de evolutie dat er zich nog niet genoeg genetische verschillen opstapelden tussen de soorten’, zegt Maarten Van Steenberge (Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen). ‘Daarom kunnen we de standaard genetische methoden – waarbij we alleen naar specifieke stukjes DNA kijken om soorten te onderscheiden – niet gebruiken. We plannen nu een extra luik aan deze studie waarbij we het volledige genoom van deze en alle andere soorten van het Edwardmeer willen bepalen en onderzoeken. Op die manier zullen we inzicht krijgen in hoe de soorten genetisch verschillen en welke genen belangrijk zijn voor soortvorming.’

Door het volledige genoom van de vissen te bepalen kunnen de onderzoekers mogelijk nog andere mysteries ontrafelen. ‘We schatten dat er zo’n 80 soorten cichliden in het Edwardmeer voorkomen, waarvan er dus al 12 roofvissen zijn’, zegt Vranken. ‘Die roofvissen zijn zowel in lichaamsbouw als in kleurpatronen diverser dan vele andere groepen. Zouden roofvissen al eerder geëvolueerd zijn dan die andere groepen, en dus ouder zijn in de evolutie? We hopen dat, als we de volledige genetische informatie van alle soorten hebben, we deze en andere vragen kunnen beantwoorden.’

 

Deze studie werd gepubliceerd in het vaktijdschrift European Journal of Taxonomy. Ze is het resultaat van een internationale samenwerking van onderzoekers van de KU Leuven, het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren, het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen, en het National Fisheries Resources Research Institute in Uganda (NaFIRRI). De studie werd gefinancierd door FWO, het Belgisch wetenschapsbeleid (BELSPO), en het Koning Leopold III fonds voor Natuuronderzoek.