Catalogusnummer EO.0.0.7943

Een restitutieverhaal

December 2020

Sommige objecten in de collecties van het AfricaMuseum zijn controversieel omwille van hun gewelddadige koloniale geschiedenis. De laatste jaren verscherpte het museum daarom zijn focus op herkomstonderzoek, dat de geschiedenis van bepaalde objecten in collecties nagaat. Vanwaar de objecten komen en onder welke omstandigheden ze zijn verzameld, zijn hierbij centrale vragen. Maarten Couttenier, historicus van het AfricaMuseum, schreef een wetenschappelijk artikel over een kitumba-beeld. Eind negentiende eeuw, in 1878, werd het beeld gestolen door de Belgische handelaar Alexandre Delcommune van de Congolese chef Ne Kuko. Drie keer al werd het teruggevraagd. De eerste vraag voor teruggave gebeurde in 1878 door Ne Kuko zelf. De tweede aanvraag deed president Mobutu, bijna honderd jaar later, toen hij in 1973 alle objecten terug vroeg uit een reizende tentoonstelling, waarin ook het kitumba-beeld werd tentoongesteld. De derde in 2016 in een gesprek van de onderzoeker met een nazaat van Ne Kuko, chef Alphonse Baku Kapita. Het wordt bewaard in het AfricaMuseum onder catalogusnummer EO.0.0.7943. 

EO.0.0.7943, collection KMMA Tervuren;
photo Plusj, KMMA Tervuren ©

Als men vandaag een gesprek voert over restitutie in België, dan zal het in diezelfde gedachtewisseling ook gaan over het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren. Het KMMA, tegelijk museum en onderzoekscentrum, beheert omvangrijke collecties objecten die voornamelijk afkomstig zijn uit de door België gekoloniseerde landen Congo, Rwanda en Burundi. Bepaalde objecten hebben een ontstellende geschiedenis. KMMA-historicus Maarten Couttenier, onderzoekt de geschiedenis van object EO.0.0.7943.

Het gewelddadige verleden van het kitumba-beeld

Onder inventarisnummer EO.0.0.7943 staat een houten beeld uit Congo ingeschreven in de catalogus van het KMMA, de huidige bewaarplaats van dit beeld vol metalen spijkers uit de eerste helft van de negentiende eeuw. Herkomstonderzoek van Maarten Couttenier legt haarfijn bloot hoe dit beeld met zekerheid is buitgemaakt door een Belg in gewelddadige en onevenwichtige, koloniale omstandigheden.

Het beeld was aanvankelijk eigendom van Ne Kuko — een van de negen grote chefs van Boma, in het westen van de DR Congo. De Belgische rubber- en ivoorhandelaar Alexandre Delcommune had een economisch conflict met de leider. In zijn mémoires schreef de Belg hoe het conflict ontstond na de droogte van 1878 in Congo. De extreme weersomstandigheden hadden voor een verlies in inkomsten gezorgd en om dit te overbruggen, beslisten de negen koningen een belastingverhoging in te voeren op hun handelsroutes. Dit werd door handelaars als Delcommune gezien als onduldbaar. Toen de lokale chefs hadden geformuleerd dat “de witten ook naar huis mochten terugkeren, als het hen niet aanstond”, werd dit gezien als een regelrechte oorlogsverklaring. De Belgische handelaar beval zijn huurlingenleger om de opstandige chefs aan te vallen tijdens de nacht en hen “een lesje te leren”. Tijdens een nachtelijke raid werden huizen van onder andere Ne Kuko’s dorp in brand gestoken. Vermoedelijk werd het spijkerbeeld in deze gewelddadige omstandigheden halsoverkop achtergelaten. Zo kwam het in handen van Delcommune, die van de waarde goed op de hoogte was. Hij had in het verleden namelijk zelf een beroep op het object gedaan tegen betaling. Hij noemde het dan ook een “gijzelaar, belangrijker nog dan een menselijke gijzelaar”.

Drie vragen tot teruggave

Baku Kapita Alphonse in Boma. Foto Maarten Couttenier.

Het kitumba-beeld fungeerde als een befaamde, bovennatuurlijke ‘fetisj’, een ‘God’. Degene die het object in zijn bezit had, werd gerespecteerd en gevreesd. Daarom eiste chef Ne Kuko het na de aanval in 1878 terug, maar Delcommune weigerde en reisde met het beeld in 1883 naar België. Het beeld zou niet meer terugkeren naar het dorp bij Boma in Congo.

Voor zover bekend is, gebeurde een tweede vraag tot teruggave in 1973 door president Mobutu Sese-Seko (1930-1997). Hij droomde van een eigen ‘Tervuren’ in Kinshasa, waar de verdwenen Afrikaanse kunst eindelijk kon bezichtigd worden door Afrikanen zelf. De catalogus van de reizende tentoonstelling Art of The Congo, had Mobutu bewust gemaakt van 200 objecten, afkomstig uit zijn land, maar in eigendom van de voormalig kolonisator. Tijdens zijn bekende VN-speech in New York in 1973, eiste de Zaïrese president deze 200 objecten terug van België. Toenmalig KMMA directeur Lucien Cahen stuurde vanuit Tervuren 144 stukken, waarvan slechts één tentoongesteld werd in Art of the Congo. Ne Kuko’s beeld bleef in België.

In 2016 vertelde chef Alphonse Baku Kapita, een nazaat van Ne Kuko aan historicus Maarten Couttenier dat hij het spijkerbeeld ook graag terug wilde zodat het opnieuw zijn rituele rol in zijn gemeenschap zou kunnen vervullen.

Nood aan een wettelijk kader voor restitutie

In België bestaat er nog steeds geen wettelijk kader voor restitutie van objecten en menselijke resten die onrechtmatig verworven zijn. In vergelijking met sommige Europese buurlanden, loopt België achter. In 2020 pleit de nieuw aangestelde staatsecretaris voor Wetenschapsbeleid in zijn beleidsnota voor de ontwikkeling van een beleid voor de teruggave van kunstwerken en menselijke resten en wil hij daarvoor een werkgroep met alle belanghebbenden oprichten.

Het KMMA bindt zich in zijn restitutiebeleid tot verder herkomstonderzoek voor de duizenden objecten in haar collectie waarvan nog niets geweten is. Zo kunnen de verschillende belanghebbenden te weten komen welke objecten onrechtmatig en met geweld verkregen zijn (plundering, gijzelneming en grafschennis) of in ongelijke koloniale machtsverhoudingen. Het museum erkent ook “dat het niet normaal is dat zo’n groot gedeelte van het Afrikaanse culturele erfgoed zich in het westen bevindt, terwijl de landen van oorsprong er eigenlijk de morele eigenaars van zijn”. Het KMMA is over zijn restitutiebeleid actief in gesprek met de Congolese en Rwandese instituten van nationale musea.


Deze bijdrage is gebaseerd op een artikel van Maarten Couttenier, historicus van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika:

Couttenier, M. (Volume 133-2 (2018)). EO.O.0.7943. BMGN - Low Countries Historical Review, 79-90.

 

> Lees ook dit artikel over de herkomst van dit beeld